Vrouw volgeplakt met post-its met taken erop
  • Gepubliceerd op 14-07-2025
  • 3 min leestijd

10 tekenen van overbelasting

Hoe gaat het nu met jou? Dat is een vraag die je als mantelzorger niet vaak genoeg krijgt. En die je jezelf niet vaak genoeg stelt. Toch is het belangrijk om bij stil te staan. Want zorgen voor een ander is niet niets. En als jij bezwijkt onder het gewicht, is niemand daar mee geholpen. Daarom hebben wij 10 tekenen van overbelasting voor je op een rij gezet. Herken jij ze?

Tip: Zit je er even helemaal doorheen? Schakel dan nu hulp in. Neem contact op met onze mantelzorgmakelaars. Zij denken graag met je mee over jouw situatie én die van je naaste.  

Zo voelt het om overbelast te zijn – 10 tekenen

1. Je staat nooit uit

Je denkt voortdurend aan wat je nog moet regelen. Een formulier, een afspraak, de medicatie. Zelfs als je even zit, ben je in je hoofd alweer bezig met de volgende taak. 

De gedachten stoppen ook niet als je naar bed gaat. Je ligt te malen, hebt nachtmerries of je wordt vroeg wakker met een onrustig gevoel. 

En het voelt alsof je altijd iets moet doen. 

2. Je reageert overal heftig op

Je voelt je als een strakgespannen elastiek. Een klein ding erbij en je knapt.

Je merkt dat je sneller geïrriteerd bent. Kortaf. Of dat je ineens moet huilen om iets kleins. Je lontje is kort. Alles voelt zwaar en is wéér een ding op je altijd-groeiende lijstje. 

3. Je voelt je alleen

Je wereld is kleiner geworden. Vrienden spreek je amper nog. Het is vooral je naaste en jij.  

En ook al weten anderen dat je zorgt, het voelt alsof
niemand écht ziet wat je doormaakt. Je vertelt het ook niet meer zo snel, want je wilt niet klagen. 

4. Je lijf protesteert

Je hebt steeds vaker hoofdpijn, buikpijn, gespannen
schouders. Je bent moe. Echt moe. Niet van een nachtje slecht slapen, maar van alles. 

Je lijf schreeuwt: stop! Maar je blijft doorgaan, want je naaste heeft je nodig. 

5. Zelfs leuke dingen zijn te veel

Wandelen, koken, een boek lezen: alles wat je vroeger energie gaf kost nu moeite.

Je zegt steeds vaker dingen af. Zelfs leuke dingen. Je hebt er gewoonweg geen fut meer voor. 

6. Je grenzen zijn vaag geworden

Je zegt ja, ook als je eigenlijk nee voelt. Je merkt dat je dingen doet uit plichtsgevoel, of omdat je bang bent dat anders niemand het doet. 

Je eigen behoeftes schuif je steeds verder op de achtergrond. En je gaat constant over je eigen grenzen heen. Net zolang, tot je überhaupt
niet meer weet wat die grenzen waren. 

7. Je bent jezelf een beetje kwijt

Wie ben je nog, naast de zorg voor je naaste? Wat wil je eigenlijk zelf? Je hebt al zo lang in de ‘zorgmodus’ gestaan, dat je het antwoord op die vragen even niet meer weet.

Tip:

Een geestelijk verzorger kan je helpen bij het zoeken naar antwoorden op levensvragen, zodat je jezelf weer terugvindt. Daarvoor hoef je niet per se gelovig te zijn. Kijk voor meer informatie op geestelijkeverzorging.nl. 

8. Je hebt het idee dat je geleefd wordt

Je bent niet langer de hoofdrolspeler in je eigen leven. Alles draait alleen nog om de ander en jij hebt de bijrol als persoonlijke verpleger. 

Hoe jouw dag eruit ziet is totaal gebaseerd op wat je naaste van jou nodig heeft, en wanneer. 

9. Je geheugen is net een zeef

Je vergeet waar je sleutels liggen. Of waarom je naar boven liep. Je zou je vriendin nog terugbellen, maar glad vergeten. 

Je hoofd zit zo vol met alles dat je nog moet doen voor je naaste, dat je geen ruimte meer hebt voor andere dingen. Hoe klein die misschien ook zijn. 


10. Je bent steeds negatiever

Over jezelf, over anderen, over de wereld. 

En je wilt niet zo slecht denken over alles, maar je kan het niet helpen. Het is moeilijk positief te blijven.

Herkenbaar? Je bent niet alleen

Wist je dat 1 op 5 mantelzorgers overbelast raakt? Je bent dus niet de enige. 

Het is oké als je overbelast bent. Je bent ook maar een mens. En zorgen voor een ander is niet niks. 

Durf je zorgen te delen. Met je huisarts. Een mantelzorgmakelaar. Of gewoon iemand die je vertrouwt. 

Wat nu?

Adem in, adem uit. Sta even stil bij hoe het écht met je gaat.

En deel je zorgen dan meteen. Zelfs al denk je: ‘Het gaat nog wel’. Want je wilt juist het moment voor zijn waarop het niet meer gaat.